LinkedInYouTubeTwitter

1202 Krimp in de kinderopvang

 

KrimpBijeenkomst over tijdelijke en structurele krimp in de kinderopvang in relatie tot huisvesting.

 

Inleiders

  • Maria Bolt, Kids2b, Groningen: structurele krimp
  • Sander Schrover, 2Samen, Den Haag: tijdelijke krimp

 

Tijdelijke krimp

 

De term tijdelijke krimp is gebruikt omdat de demografische ontwikkeling stabiel is, maar het gebruik van kinderopvang daalt door economische factoren.

Afhankelijk van de economische ontwikkelingen en de bezuinigingen van het rijk, kan het gebruik van kinderopvang in de toekomst weer toenemen.

Deze mogelijk tijdelijke situatie van verminderde vraag vergt flexibiliteit van de organisatie, inclusief de huisvesting.

 

Den Haag

 

Den Haag is een ambtenaren stad en heeft een kleine krimp in werkgelegenheid. De bevolkingsprognoses zijn min of meer stabiel.

2Samen heeft meer bso-capaciteit dan kdv-capaciteit, een klein aantal panden in eigendom en verschillende typen huurcontracten, lang, kort, in een schoolgebouw, van de gemeente en van corporaties.

De gemiddelde bezettingsgraad neemt af vanaf 2008 van 83,4% naar 75,2% in 2011[1]. Er zijn al groepen samengevoegd, de formatie wordt teruggebracht.

 

In de periode van snelle capaciteituitbreiding heeft bij de keuze van locaties de korte termijn vaak een belangrijkere rol gespeeld dan de langere termijn.

Om zicht te krijgen en te houden op het huisvestingsarsenaal is een strategisch huisvestingsplan gemaakt door 2Samen bestaande uit de volgende onderdelen: eigendom, huur, welk type huurcontracten en de looptijd, kwaliteit en investeringskosten. Op basis hiervan worden strategische keuzes gemaakt met betrekking tot handhaving of afstoting van locaties. Het uitgangspunt daarbij is dat vastgoed ten dienste is van de vraag. Daarin spelen een rol:

  • omgeving, klanttevredenheid van de betreffende locatie;
  • exploitatie, bezettingsprognoses en
  • de mogelijkheid een korte huurtermijn af te spreken tegen een redelijke prijs.

Voor de klanten van locaties die gesloten worden, wordt per situatie gezocht naar de best mogelijke oplossing voor de ‘restgroep gebruikers’.

 

Op strategisch niveau is het moeilijk besluiten te nemen. De aanbieder die het laatst in een wijk het aanbod houdt, die overleeft daar. Er speelt ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid in de besluitvorming mee; moet je locaties in sociaal zwakkere buurten sluiten of handhaven. Maar misschien moet die wel minder zwaar wegen dan voorheen.

 

Voorbeeld

 

Sluiten van een locatie in een ‘zwakke wijk’. Niet alleen vanwege dalende bezetting, maar ook vanwege vandalisme en criminaliteit.

 

Structurele krimp

 

De term structurele krimp is gebruikt omdat de demografische ontwikkeling een afname laat zien van het aantal bewoners, inclusief kinderen en het gebruik van kinderopvang daalt door economische factoren.

Afhankelijk van de economische ontwikkelingen en de bezuinigingen van het rijk, kan het gebruik in de toekomst in relatieve zin weer toenemen maar in absolute zin niet.

Deze situatie vereist een absolute afname van de totale capaciteit aan kinderopvang.

 

Noord-oost Groningen

 

Groningen heeft een dalend inwonersaantal, met name op het platteland. Beleid wordt ontwikkeld op stedelijk niveau en ‘past’ niet op de plattelandsituatie.

De plannen en onderzoeken naar de effecten en oplossingen voor krimp hebben al €1 miljoen gekost in deze regio.

Feitelijk zijn er veel heel kleine scholen met afnemend leerlingaantal. Er is een afbouw gepland van 55 schoollocaties naar 30. Het belang van een school en een voorziening voor een kern is groot voor de bewoners. Hoewel er genoeg dorpen zijn zonder school waar gezinnen prima leven. Inmiddels maken schoolbesturen afspraken over in welke kern van welk bestuur een school gehandhaafd blijft.

Er zijn experimenten waarin in één gebouw drie scholen zijn gehuisvest, openbaar, katholiek en christelijk, met in dat gebouw ook kinderopvang.

Marktverkenningen leveren geen betrouwbare voorspellende waarde op.

Uit strategische overwegingen worden er door Kids2b geen locaties kinderopvang meer gestart of behouden in of bij één school met weinig leerlingen. Deze locaties zijn slecht te exploiteren en hebben geen toekomstwaarde

Gestreefd wordt naar het clusteren van voorzieningen en een overkoepelende samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang. De transitie moet goed gebeuren. Dat lukt in die plaatsen waar gemeente, kinderopvang en onderwijs intensief samenwerken en oplossingen zoeken om de gevolgen van de krimp op te vangen en in goede banen te leiden.

 

Voorbeeld

 

Delfzijl krimpt met 50% tot 2020. Toch is er net een MFA opgeleverd voor 500-600 leerlingen. Over 5 jaar is dat aantal gedaald tot 250 leerlingen. Hier is dus sprake van slecht beleid.

In een deel van de regio is het plan ontwikkeld om 13 bestaande, kleine scholen te  clusteren in 3 integrale voorzieningen. Dat betekent  dus dat sommige kernen zonder school en voorziening komen te zitten. De keus wordt dan gemaakt voor sterke regionale voorzieningen in plaats van zwakke lokale voorzieningen.

 

Hoe te handelen?

 

Tijdens het gesprek zijn een aantal suggesties gedaan ten aanzien van huisvestingsbeleid en is gesproken over de vraag hoe als kinderopvangorganisatioe het beste op de ontwikkelingen te reageren. Daarbij zijn diverse tips en adviezen uitgewisseld m.b.t. huurcontracten, locatiebeleid, samenwerking, enzovoort. 

 

Februari 2012, Yvette Vervoort en Ed Hoekstra




[1] Dit is bezetting kdv+bso, incl wo en vr.