LinkedInYouTubeTwitter

20130607 Case Molenwaard - Verslag

Op 7 juni 2013 heeft een bijeenkomst plaatsgevonden bij de gemeente Molenwaard met als doel: kijken wat we van elkaar kunnen leren en wat we kunnen meenemen als input voor de update van het Spoorboekje maatschappelijke voorzieningen.

 

Vanuit de gemeente Molenwaard waren aanwezig: John van Eijk (directeur Middelen./ambtelijk opdrachtgever), Ben van der Plas (vastgoedmanager), Paul van Tongeren (adviseur Sociaal Beleid; programmacoördinator Actieve Burgers / Ondersteunende Gemeente), John de Bus (teamleider / Regelingen), Marije van den Bogerd (adviseur Sociaal Beleid/programmacoördinator Voorzieningen).

 

Van buiten de gemeente waren aanwezig: Chantal Robbe (adviseur gebiedsontwikkeling Bureau PAS bv.), Rinald van der Wal (directeur BBN adviseurs), Auke ten Hoeve (Expert krimpvraagstuk), Rob van Zwet (ministerie voor Wonen en de Rijksdienst), Joop Pennings (ministerie BZK), Maartje van Dalen (Aestate), Ingrid de Moel (Bouwstenen) en Eva van Bunningen (Afstudeerstudente TU/e CME en AgentschapNL).

 

Vragen vanuit de gemeente Molenwaard

  • Hoe kunnen we de leefbaarheid en de sociale samenhang in de kernen faciliteren?
  • Welke betekenis hebben de verschillende voorzieningen voor de sociale samenhang in de kernen?
  • Hoe zorgen we voor zichtbaarheid/vindbaarheid van de voorzieningen?
  • Hoe zorgen we voor kostendekkende exploitatie?
    • Bundeling van geldstromen
    • Hoe kunnen we de vraag genereren?

 

Voorzieningenplanning in Molenwaard

Kenmerkend voor de gemeente Molenwaard - bijna 30.000 inwoners, verspreid over 12 dorpen en 1 (vesting)stadje - zijn uitgestrekte veen-weide gebieden, kleinschaligheid en een sterke sociale structuur. Sociaal maatschappelijke voorzieningen hebben een belangrijke functie (binding en leefbaarheid).

De gemeente Molenwaard bestaat sinds 1 januari 2013 en is een fusie van drie gemeenten. Volgend jaar vinden in Molenwaard geen verkiezingen plaats! De gemeentelijke ambtelijke organisatie zat al ongeveer vier jaar bij elkaar in één gebouw en is in die tijd naar elkaar toegegroeid. Voor 1 januari 2013 was de tijd echter nog niet rijp om te praten over de toekomst van maatschappelijke voorzieningen en het daaraan gerelateerde vastgoed.

De gemeente Molenwaard zal de komende jaren (kijkende naar absolute getallen tot 2030) niet krimpen, mogelijk door het aantal mensen dat op latere leeftijd terugkeert naar de regio. Zo is er een toename van het aantal inwoners van 55+ voorzien en deze heft de daling van het aantal inwoners tot 55 jaar op. Daarnaast worden er nog relatief veel kinderen geboren in de gemeente.

Molenwaard heeft wel te maken met ontgroening, vergrijzing en een toename van het aantal 1-persoonshuishoudens - kenmerken van de demografische transitie. De samenstelling van de bevolking verandert dus wel.

 

Financiële middelen

De gemeente staat voor een belangrijke opgave nu de financiële middelen teruglopen en de samenleving verandert; ontwikkelingen die ook van invloed zijn op het gebruik van de (gemeentelijke) voorzieningen. Naast de bezuinigingstaakstelling op voorzieningen moet men dus ook inspelen op de sociaal maatschappelijke en demografische veranderingen.

 

De toekomstvisie 2030

In de ‘Toekomstvisie Molenwaard2030’ van de gemeente schetst de gemeente waar het in toekomst naartoe moet. Deze visie is tot stand gekomen in interactie met de inwoners van en professionals uit Molenwaard. Er zijn tegelijkertijd twaalf bijeenkomsten gehouden; in elke kern een. Thema’s waren: voorzieningen en wonen, landschap, economische dragers en maatschappelijke ondersteuning. Ook het proces stimuleerde de sociale cohesie binnen een gemeenschap (meer informatie).

Maar wat betekent de toekomstvisie precies voor de maatschappelijke voorzieningen; hoe gaan we met voorzieningen om? En hoe ziet de gemeente er in de toekomst uit? Kortom: wat zijn concrete uitwerkingen van het plan? De voorzieningen moeten meer vraaggericht georganiseerd worden; het aanbod moet beter aansluiten op de behoefte van de maatschappij. Tevens moet de gemeenschap een grotere bijdrage leveren aan de realisatie en het in stand houden van de voorzieningen.

 

De tijdlijn

De tijdlijn van het programma omtrent maatschappelijke voorzieningen van 2013 is in onderstaande figuur weergegeven. Ook na 2014 worden verschillende inspanningen verricht om uiteindelijk het doel ‘voorzieningen vraaggericht organiseren’ te realiseren. Dit is een traject van lange adem en is niet van vandaag op morgen gerealiseerd.

Binnenkort wordt de vastgoednota vastgesteld door de Raad. Hieruit volgen diverse acties, zoals het herijken van de vastgoedportefeuille, het reorganiseren van het gemeentelijk vastgoedbeheer etc. Verder worden bezettingsgraden van de gebouwen bekeken. Er wordt gekeken welke een hogere bezettingsgraad hebben, welke minder en dan met name waarom dat zo is.             

 

Gemeentelijk vastgoed van Molenwaard

Molenwaard heeft 131 gebouwen in haar bezit. Sommige gebouwen zijn vast (bijv. gymzalen, scholen, brandweerkazernes), andere zijn bijvoorbeeld kerktorens, gebouwtjes op begraafplaatsen en een enkel monument zoals het Drenkelingenhuisje. Er is kans voor verfijning van de portefeuille.

Onder andere heeft Molenwaard 8 dorpshuizen en 16 sportaccommodaties. De 8 dorpshuizen worden allen op een andere manier geëxploiteerd; één door een zorginstelling, drie zijn bezit van de gemeente en vier zijn van stichtingen. De dorpshuizen hebben veelal een exploitatietekort. De gemeente moet hier de gaten vullen. De gemeente heeft aangegeven dit vanaf 2015 niet meer te doen.

 

Samenvoegen van functies in één gebouw

Er kan gekeken worden naar het samenvoegen van functies in een gebouw, zoals een MFA. Een voorbeeld hiervan is het oude gemeentehuis in Nieuw Lekkerland. Er moet gekeken worden welke gebouwen in de portefeuille behouden moeten worden en welke afgestoten kunnen worden. Hierbij moeten functies voorop staan en het vastgoed leidend zijn.  Ook vastgoed van andere partijen kan betrokken worden in dit proces. Mogelijk biedt het vastgoed van een (private) partij namelijk betere mogelijkheden tot het samenvoegen van functies. Dit samenvoegen kan synergie bewerkstelligen. Het samenvoegen van scholen in een gebouw betekent niet per definitie het samenvoegen van de schoolconcepten. De scholen op zich kunnen gescheiden blijven. Zo blijft de keuze voor de ouders voor een specifiek schoolconcept gelijk. Als scholen verdwijnen, moet wel gekeken worden naar welke schoolconcepten verdwijnen, zodat ouders nog wel enigszins kunnen kiezen of hun kind bijvoorbeeld naar een katholieke of openbare school gaat.

 

Concentreren van voorzieningen

Concentreren (samenvoegen) kan op verschillende plekken. Wat zal er bijvoorbeeld gebeuren als je gaat concentreren in een school? (denkoefening) Waar moet dan rekening mee gehouden worden? Demografische krimp, onderwijskwaliteit... etc. Maar ook maatschappelijke ontwikkelingen! Samenvoegen kan bijvoorbeeld ook in een woonzorgzone (een dienstverlenende zone). Dit is eerder gedaan vanuit kostenoverwegingen, maar vergt wel ook veel investeringen. En er komt veel vastgoed leeg, dus waarom nieuw bouwen?

 

Een dienstverlenende gemeente

De gemeente Molenwaard organiseert haar dienstverlening op een andere manier: Molenwaard Nabij. Dit betekent dat de inwoners niet meer naar het gemeentekantoor komen voor hun paspoort / rijbewijs of het aanvragen van een bouwvergunning. Dit gebeurt allemaal digitaal.

De gemeente heeft vanaf 1-7-2014 dan ook geen baliefunctie meer op haar gemeentekantoor. Dit kantoor is enkel een plek waar ambtenaren kunnen werken.

Aan de andere kant komt de overheid meer op afstand te staan en gaat ze steeds meer de regie voeren in plaats van zelf actief zaken op te pakken. De gemeente wil haar (actieve) inwoners ondersteunen bij initiatieven: ‘van zorgen voor, naar zorgen dat’, ofwel actieve burger, ondersteunende gemeente. Dit concept vergt een omslag in denken.

 

‘Dorpisme’

De reacties vanuit de bevolking op de themabijeenkomst voor de toekomstvisie waren wisselend; van ‘Fijn dat we hierbij betrokken worden’ tot ‘Oh, zijn die bijeenkomsten geweest dan? Niets van gehoord...’.

Wat blijkt uit de bijeenkomsten is dat iedereen zijn voorzieningen wil behouden. Het is een soort ‘dorpisme’, mensen denken nog sterk vanuit hun eigen dorp. Maar wat ook te zien is in Molenwaard is dat de sociale processen nog veel plaatsvinden binnen de kern. Hoe erg laat je je hierdoor leiden? Mensen doen wel hun boodschappen in Sliedrecht , hun scope is dus wel vergroot. Welke invloed heeft dat op de voorzieningenladder (schaal van voorzieningenplanning: kern/gemeente/regio)?

Ook dorpen (instellingen en verenigingen) gaan samenwerken. Maar die samenwerking moet men zelf tot stand brengen, sommige dorpen willen wel met het ene dorp en niet met het andere dorp samenwerken.

De regie over de voorzieningenplanning moet meer liggen bij de burgers zelf. Dat betekent een adaptief beleid.

 

De Raad

Voorzieningenplanning was eerder een NO-GO binnen de gemeente Molenwaard. Na 1 januari 2013  moest hier over gesproken gaan worden. De Raad (voorheen drie Raden) moet wel stappen willen en kunnen nemen en in het proces worden meegenomen. Het beleid moet vertaald worden naar voorzieningen; welke wel, welke niet?

Daarvoor worden ook masterclasses georganiseerd door het ministerie BZK met vastgoedexperts om raadsleden meer thuis te brengen in de diverse problematiek, oplossingen en consequenties van de verschillende aanpakken van voorzieningenplanning.  

Tevens kun je voor de raadsleden als gemeente zelf informele bijeenkomsten organiseren om de ontwikkelingen in het land te volgen. Tijdens deze bijeenkomsten kunnen raadsleden hun vragen stellen.

 

Kaders - voorbeeld Amersfoort

Voor het betrekken van de burgers bij de voorzieningenplanning moeten vooraf kaders worden gesteld. Burgers moeten weten waar ze aan toe zijn. Wat kan de gemeente wel en niet bieden?

Maar welke kaders stel je als gemeente?

In Amersfoort heeft de gemeente aan de burgers het signaal gegeven dat zij stopte met de exploitatie van alle buurtcentra. Het bericht in Amersfoort zorgde eerst voor veel commotie en negatieve reacties. In tweede instantie gingen burgers die echt gemotiveerd waren, zelf zoeken naar nieuwe huisvesting.

Het signaal dat nu wordt opgevangen is: ‘we zitten nu beter dan toen’. De negatieve dynamiek werd omgezet in een positieve.

De negatieve dynamiek zal zich ongetwijfeld voordoen. Maar wat als vervolgens de positieve dynamiek uitblijft? Voor wie deed je het dan? Ervaring leert dat als mensen voorzieningen nodig vinden, dat ze dan vanzelf initiatieven gaan bedenken.     

 

Een alternatief - verbetering ten opzichte van voorgaande situatie!

Wanneer voorzieningen op een andere schaal uitgevoerd worden (kern, gemeente, regio), dan zal dat voor een aantal burgers negatieve aspecten met zich meebrengen zoals bijv. een langere reistijd. De kwaliteit van de voorziening moet hier wel tegenop wegen.

Een tweede alternatief is bijvoorbeeld een soort huiskamer in plaats van buurthuis, zodat inwoners wel een ontmoetingsplaats hebben. Burgers moeten echter zelf aangeven wat voor alternatief gewenst is, waar zij behoefte aan hebben. Onthoud dat onderzoek heeft uitgewezen dat de leefbaarheid in kernen niet afhankelijk is van voorzieningen, burgers zijn net zo tevreden in kernen zonder voorzieningen. Bewoners hebben wel behoefte aan ontmoeting, maar dit kan ook in het bushokje waar je je kinderen op de bus naar school zet. Is een dorp een woonkern of een autonoom dorp? De bewoners maken het dorp.

 

Leegkomend vastgoed

Het herstructureren van de voorzieningenplanning en het daaraan gerelateerde vastgoed. Als er vastgoed leeg komt te staan, wat doe je dan met dit vastgoed? Maatschappelijk vastgoed is in veel gevallen incourant. Bedenk hiervoor alternatieven; kunstenaarsateliers etcetera. 

 

Inzicht in kosten

Kosten spelen een belangrijke rol in het plannen. Zorg dat je als gemeente daar inzicht in hebt. Maak berekeningen met betrekking tot kasstromen en beheerskosten. Voeg kasstromen samen. De kosten maken het proces en de mogelijkheden inzichtelijker. Reken scenario’s door: wat als we dit doen, wat als we wat doen. Begin bij de grootste kostenposten voor de gemeente. Stel naast beleid en procesmatige doelen ook financiële doelen!

 

Met betrekking tot de voorzieningenladder kan de Transitieatlas van Public Result geraadpleegd worden. Deze brengt de kosten en opbrengsten van de schaal van concentratie in beeld.

 

Burgerbegroting

Als er meer door de burger geanticipeerd moet worden, waarom geef je de burger dan geen geld om de voorzieningen in te vullen? Er zijn voorbeelden van burgerbegrotingen. Het is wel relevant dat je er als gemeente voor waakt dat de minderheden ook worden betrokken. Aan wie geef je de zak met geld? Is die partij representatief voor de groep? Zitten er doelen aan verbonden? Is er een bepaald minimum van wat er georganiseerd moet worden?

 

Het spoorboekje

In het kader van het Spoorboekje zijn twee punten nader besproken; de specifieke case ‘De Schommel’ en ‘het dienstverleningsconcept toegepast op voorzieningen’.

 

Het dienstverleningsconcept van toepassing op voorzieningen

Wat heeft de gemeente als wettelijke taken:

  • Onderwijs: de huisvesting van primair onderwijs. Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de onderwijskwaliteit;
  • WMO: Algemene voorzieningen, huishoudelijke hulp, dagbesteding, uitgiftepunten, vervoer, etc. Deze voorzieningen zijn echter gemeente specifiek en niet concreet uitgeschreven;
  • AWBZ;
  • Sport: geen wettelijke taken;
  • Cultuur: idem.

Sport en cultuur zijn een taak van de WMO en onderdeel van het laten participeren van burgers in de maatschappij. Per saldo is het lijstje van taken waar je als gemeente verantwoordelijk voor bent, niet zo erg lang. Een lijstje met taken; helpt dat de gemeente wel verder? Het kan de gemeente houvast bieden.

Maar hoe profileer je je als gemeente? Je bent er voor je inwoners. Er is niet één recept dat in elke gemeente tot een goed resultaat leidt.

 

Casus De Schommel

De Schommel is een speeltuin. Wat is er verder allemaal binnen de kern? En welke rol heeft de vereniging?

Krijgt de vereniging subsidie? En op basis waarvan krijgen ze dat; output? Hoe meet je de output? En hoe sturend wil je als overheid zijn?

Als burgers initiatieven nemen, dan willen ze die zo snel mogelijk ten uitvoer brengen. Op korte termijn moeten de voorwaarden voor subsidie dus duidelijk zijn.

Eigenaarschap door burgers moet gestimuleerd worden en niet gefrustreerd worden door middel van een waslijst aan regels. De bijdrage van de gemeente voor de accommodatie moet gaan over de investering en niet om de bekostiging van de exploitatie.

 

WVTTK

  • Het Spoorboekje moet openingen bieden, een kant-en-klare roadmap voldoet niet aan de huidige eisen.
  • Denk als gemeente na over fundamentele vragen als: ‘Wat willen we bereiken als gemeente?’
  • Begin met rekenen aan maatschappelijk vastgoed om inzicht te verschaffen. Ook goed voor het lokale gesprek.
  • Breng nuances aan; de ene functie is dichterbij gewenst dan de andere.